Verwekker
Zie: hoofdstuk MRSA
Epidemiologie
Zie: hoofdstuk MRSA
Ziektebeeld
Patiënten asymptomatisch drager zijn van MRSA lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van een infectie met MRSA ten opzichte van patiënten die gekoloniseerd zijn met een gevoelige S. aureus (zie: hoofdstuk MRSA).
Zorgverleners die gekoloniseerd zijn met MRSA mogen geen patiëntgebonden werkzaamheden doen. De motivatie hiervoor is dat zij patiënten en collega’s kunnen besmetten.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen gecompliceerd en ongecompliceerd dragerschap.
Ongecompliceerd dragerschap houdt in:
- dat er geen sprake is van actieve infectie of huidlesies en
- dat de MRSA-stam gevoelig is voor mupirocin en
- dat de patiënt uitsluitend MRSA-drager is in de neus
Van gecompliceerd dragerschap spreken we in de volgende situaties:
- Er zijn risicofactoren aanwezig voor langdurig dragerschap (zie hieronder) of
- MRSA wordt van andere lichaamsdelen gekweekt dan de neus of
- De MRSA-stam is resistent tegen mupirocine of
- Eerdere dekolonisatietherapie heeft gefaald.
Tot de risicofactoren voor langdurig dragerschap behoren o.a.:
- aanwezigheid van open wonden of huidlaesies
- huidafwijkingen (eczeem, wonden, blaren etc.)
- afwijkingen in het KNO-gebied
- (chronische) ontstekingen of infectiebronnen
- aanwezigheid van lichaamsvreemd materiaal (drains, urinekatheter, intravasale lijnen, etc.)
- geïnfecteerd implantatie materiaal (bv. prothesen) of ostheosynthese-materiaal
- De permanente aanwezigheid van een niet te eradiceren MRSA-positieve bron. Dit is veelal van toepassing op patiënten met veterinaire MRSA, die b.v. op een varkensbedrijf wonen of werken.
Complicaties
De behandeling van ongecompliceerd MRSA-dragerschap verloopt doorgaans zonder problemen. Hooguit kan door het gebruik van chloorhexidinezeep een droge (hoofd)huid ontstaan. Dit kan ondervangen worden door na gebruik van chloorhexidinezeep het haar met een crèmespoeling te behandelen en door de huid na het wassen in te smeren met een verzorgende lotion.
Bij behandeling van gecompliceerd MRSA-dragerschap kan het lastig zijn om tot een keuze van systemische antibiotica te komen. Enerzijds hangt dat samen met de beperkte keuze aan middelen die gepaard gaat aan de verminderde gevoeligheid van de stam. Anderzijds kan het voorschrijven van rifampicine op bezwaren stuiten door veelvuldige interactie met andere geneesmiddelen.
Indien succes van behandeling uitblijft wordt de reden hiervan onderzocht.
Opnieuw vindt evaluatie van risicofactoren plaats zoals vermeld bij de eerste ronde. Tevens wordt de therapietrouw in kaart gebracht.
Voor behandeling van patiënten en/of gezinnen met moeilijk te behandelen MRSA-dragerschap kunnen patiënten verwezen worden naar de internist-infectioloog en/of de kinderarts van de MRSA-poli van Rijnstate.
Op dag 2, 9 en 16 na het beëindigen van de kuur wordt zoals beschreven in hoofdstuk: MRSA 1 set controle kweken aangevraagd op MRSA van:
- Neus (neuspeuter gebied)
- Keel (farynxbogen beiderzijds)
- Rectum
- Sputum (indien van toepassing)
- Wonden (indien van toepassing)
- Urine (alleen bij aanwezigheid van een urinekatheter of een urineweginfectie)
- eventuele andere eerder positieve locaties.
Indien alle controlekweken negatief zijn, en er geen risicofactoren voor langdurig dragerschap aanwezig zijn, kunnen de maatregelen voor de patiënt in overleg met de arts-microbioloog en / of deskundige infectie preventie mogelijk versoepeld worden. Wel worden er bij opname in het ziekenhuis weer MRSA-kweken verricht, daar uit ervaring bekend is dat soms na weken of maanden toch nog rekolonisatie optreedt, veelal in aansluiting op een antibioticakuur.
Daarom worden na 2 en 12 maanden follow-up wederom 1 set kweken aangevraagd op MRSA zoals hierboven is beschreven.
- Indien ook deze kweken negatief zijn wordt in overleg met de afdeling Hygiëne & Infectiepreventie het MRSA-label verwijderd.
Behandeling van MRSA-dragerschap
- In overleg met de arts-microbioloog of de internist-infectioloog
De indicatiestellingvoor dragerschapbehandeling berust op een afweging van: (1) de gevolgen van MRSA dragerschap voor de betreffende persoon (2) de kans op en de ernst van bijwerkingen van de behandeling en (3) de geschatte a-priori kans op een succesvolle behandeling uitgaande van de specifieke kenmerken van de persoon n het micro-organisme.
MRSA dekolonisatie therapie
De behandelend arts van de MRSA-positieve patiënt stelt samen met de arts-microbioloog beleid op ten aanzien van dekolonisatie therapie in. Deze behandeling is gebaseerd op de SWAB-richtlijn ‘’Behandeling MRSA dragers’’ (Stichting Werkgroep Antibioticum Beleid, zie www.swab.nl).
De MRSA-positieve patiënt wordt op indicatie verwezen naar b.v. de dermatoloog of KNO-arts. Zolang er aanwijzingen zijn voor risicofactoren voor langdurig dragerschap, wordt er in principe niet gestart met dekolonisatietherapie, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
Omdat MRSA zich binnen het gezin kan verspreiden worden voorafgaand aan starten van dekolonisatietherapie huisgenoten gescreend op MRSA-dragerschap (zie afname en microbiologische diagnostiek). Als uit deze groep iemand positief is wordt overwogen om de complete groep synchroon te behandelen.
Indien er geen risicofactoren aanwezig zijn voor langdurig dragerschap kan worden gestart met dekolonisatie therapie.
Dekolonisatie therapie – ongecompliceerd dragerschap, kuur van 5 dagen
- dagelijks 3 x mupirocine neuszalf aanbrengen in het ‘’neuspeuter’’ gebied
- dagelijks huid en haren wassen met chloorhexidine waslotion en shampoo
- huid voor uitdrogen beschermen/verzorgen met creme
- dagelijks kleding, nachtgoed, handdoeken en washandjes wisselen en wassen, bij voorkeur op 60°C.
- op dag 1, 2 en 5 beddengoed wisselen en wassen, bij voorkeur op 60°C.
Dekolonisatie therapie – gecompliceerd dragerschap
- zelfde was- en smeerkuur gedurende minimaal 7 dagen als vermeld onder ongecompliceerd
- indien de rectumkweek positief is, ook 3 dd mupirocine zalf op het perineum smeren
- plus minimaal 7 dagen systemisch behandelen met 2 orale middelen afhankelijk van gevoeligheidsspectrum
Informatie voor huisartsen:
Tabel orale antibiotica voor dragerschapsbehandeling
Uitleg kweekschema na eradicatie
Informatie voor de patiënt:
Informatie folder MRSA dragerschap (gemaakt door GAIN)
Instructie brief MRSA eradicatie (word document nog aan te passen door de huisarts)