Lokalisatie en verwekkers
Tinea capitis. Tinea capitis is een schimmelinfectie van het behaarde hoofd (hoofdharen, wenkbrauwen en wimpers). De belangrijkste veroorzakers in Nederland zijn: T. violaceum, M. canis, M. audouinii, T. tonsurans, T. mentagrophytes, T. rubrum, T. verrucosum, T. soudanense en T. schoenleinii.
Tinea barbae. Tinea barbae is een dermatofietinfectie van de baardstreek. De infectie gaat vaak gepaard met verheven etterige laesies en wordt veelal door zoöfiele dermatofyten (animale dermatomycose) veroorzaakt.
Tinea corporis. Bij tinea corporis of ringworm vormen zich op de gladde huid één of meer rode, schilferende, ringvormige laesies. Op de randen ziet men vesikels en schilfering terwijl vanuit het centrum genezing optreedt. Ook hier geven zoöfiele dermatofyten meestal vuriger, meer verheven pustuleuze laesies.
Tinea cruris. Deze ringworm ontstaat in de liesplooi, kan zowel uni- als bilateraal voorkomen en kan zich uitbreiden tot het scrotum en de intragluteale plooi. De verwekkers zijn drie antropofiele dermatofyten: Epidermophyton floccosum, Trichophyton rubrum en T. interdigitale. Dezelfde soort wordt meestal gevonden op de voeten (tinea pedis) van de patiënt. Differentiaal diagnostisch moet aan erythrasma, veroorzaakt door Corynebacterium minutissimum, en intertrigo door gisten gedacht worden.
Tinea pedis. Tinea pedis - zwemmerseczeem - manifesteert zich als fijne vesiculopustulaire of schilferige laesies, die gewoonlijk jeuken. De laesies kunnen over de gehele voet voorkomen met een predispositie voor de derde en vierde interdigitale ruimte. Dit gaat gepaard met roodheid, schilfering, maceratie en eventueel pijnlijke kloofvorming. Tinea pedis met mocassinpatroon is een vorm van tinea pedis van de voetzool en voetrand met een sterk verdikte hoornlaag met fissuren en fijne schilfering. Tinea pedis wordt meestal veroorzaakt door T. rubrum, T. mentagrophytes of E. floccosum. De belangrijkste complicaties zijn bacteriële cellulitis en onychomycose.
Onychomycose. Nagelinfecties worden vaak veroorzaakt door schimmels. Meestal gaat het om dermatofyten, maar onychomycose kan ook veroorzaakt worden door een gist (C. albicans of C. parapsilosis) of een niet-dermatofyt zoals Scopulariopsis brevicaulis of Hendersonula toruloϊdea, welke van tropische oorsprong is. Dermatofyten zijn meestal de verwekkers van onychomycose van de teennagels en gisten tasten vaker de vingernagels aan.
Paronychium is een meestal pijnlijke ontsteking van de nagelwallen, waardoor de nagelplaat afwijkingen vertoont. Deze afwijking is meestal gelokaliseerd aan de vingernagels en wordt vaak veroorzaakt door gisten. Bacteriën zoals Staphylococcus aureus en Streptococcus pyogenes kunnen ook een paronychium veroorzaken. Bij onycholyse komt de nagelplaat distaal los door opstapeling van brokkelig keratine. De nagel vertoont vaak een geel-grijze verkleuring. Bij onyxis is er sprake van een woekering van de schimmel in het nagelbed. De nagelplaat verkleurt geel en kan geleidelijk verdwijnen. Onycholyse en onyxis worden meestal door dermatofyten veroorzaakt.
Cutane candida infecties. De laesies bij cutane candidose zijn vooral gelokaliseerd in de huidplooien. Ze vertonen meestal een glad, gemacereerd aspect met sateliet-folliculitis. Obesitas, het dragen van luiers en immobilisatie zijn risicofactoren.
Tinea versicolor (pityriasis versicolor). Pityriasis versicolor of tinea versicolor wordt gekenmerkt door kleine, onregelmatige, soms confluerende, licht schilferende vlekken. Op een lichte huid zijn ze geel-bruin van kleur en op een donkere huid licht. De voornaamste lokalisatie is de thorax. Deze afwijking wordt veroorzaakt door het gist Malassezia furfur (syn. Pityrosporum ovale), die zeer oppervlakkig in de bovenste lagen van de huid groeit. Dit gist hoort bij de normale huidflora van de mens.
Epidemiologie
Oppervlakkige gist- en schimmelinfecties behoren tot de meest voorkomende huidziekten. In de huisartspraktijk ongeveer 28 tot 35 per 1000 patiënten per jaar. Verreweg de meeste van deze infecties worden veroorzaakt door dermatofyten. Dit zijn schimmels die haren, nagels en huid van een levende gastheer invaderen, ook wel 'tinea' genoemd. Tinea versicolor (syn. pityriasis versicolor), veroorzaakt door de gist Malassezia furfur, is hierop een uitzondering.
De incidentie van dermatomycosen door Candida is ongeveer 4 per 1000 patiënten per jaar, vooral kinderen met luierdermatitis. Bij volwassenen gaat het vooral om intertrigo en paronychium door Candida. Andere schimmels dan dermatofyten zijn zelden de oorzaak van een dermatomycose. Van deze groep wordt Scopulariopsis brevicaulis het vaakst aangetoond en minder frequent een Aspergillus species.
Wijze van besmetting
De elementen van dermatofyten - hyfen en sporen - in bijvoorbeeld huidschilfers of haren zijn infectieus voor anderen. Nadat deze elementen zich hechten aan keratocyten vindt uitgroei en invasie plaats in de niet-levende cellen van het stratum corneum. Factoren die het ontstaan van een dermatomycose bevorderen zijn o.a een hoge vochtigheidsgraad van de huid, voetdeformaties, direct contact met besmettingsbron, slecht gereguleerde diabetes mellitus en een gestoorde immuniteit (HIV-infectie, hematologische maligniteiten of medicatie met cytostatica, prednison en andere immunosuppressiva). Waarschijnlijk speelt ook de samenstelling van vetzuren in de huid mee.
Candida-infecties zijn meestal infecties met Candida albicans. Er zijn ook andere pathogene Candida-soorten (C. glabrata, C. krusei, C. tropicalis enz.). Candida species maken deel uit van de normale flora van de mens. Hetzelfde geldt voor de gist Malassezia furfur, die tinea versicolor veroorzaakt. Elk type dermatomycose kan aanleiding geven tot een type IV-overgevoeligheidsreactie op schimmelantigeen, die leidt tot huidlaesies (erythematosquameus of -vesiculeus) op een andere plaats dan de dermatomycose. Met name aan de zijkanten van de vingers en op de handpalmen.
Indeling van dermatomycosen
1. naar lokalisatie:
- Tinea pedis
- Tinea capitis
- Tinea cruris, enzovoort
2. naar dat wat is aangetast:
- Onychomycose (schimmelinfectie van de nagel)
- Epidermomycose (schimmelinfectie van de huid)
- Trichomycose (schimmelinfectie van de haren)
3. naar verwekker:
- Epidermophyton species
- Trichophyton species
- Microsporum species
Microscopie en kweek
In veel gevallen kan de diagnose dermatomycose op het oog gesteld worden. Bij twijfel of vóór behandeling met orale antimycotica kan materiaal naar het medisch microbiologisch laboratorium worden ingestuurd
Het laboratorium maakt eerst een KOH-preparaat. Dit preparaat is positief als we schimmeldraden of -sporen zien. Een positief preparaat bewijst de diagnose dermatomycose, maar een negatief preparaat sluit de diagnose niet uit. Een KOH-preparaat geeft geen informatie over de identiteit en aard van de schimmel. Huidschilfers, nagels en haren kunnen voor kweek worden ingestuurd. We maken gebruik van speciale kweekmedia voor de isolatie van gisten en schimmels. Macroscopische en microscopische morfologie en biochemische reacties helpen bij verdere determinatie van de verwekker.
Afnemen materiaal
Materiaal kan in een steriel potje naar het microbiologisch laboratorium verstuurd worden, samen met het volledig ingevulde aanvraagformulier.
Infecties van haren kunnen onderverdeeld worden in 5 categorieën, waarvoor verschillende manieren van afname nodig zijn:
- microsporie: haar epileren, reeds afgebroken haren zijn niet geschikt voor onderzoek
- trichophytie: schilferend materiaal op de hoofdhuid met hierin verdikte haartjes
- kerion: pus uit de haarfollikels, evt “uitgestoten” haar
- favus: uitgevallen/losliggend haar
- baardhaar: pus uit de haarfollikels, evt “uitgestoten” haar
Link naar therapie advies in Regionaal Formularium
Voor huisartsen NHG-standaarden.
Behandeling volgens NHG standaard Dermatomycosen Samenvattingskaart M64