Verwekkers
Clostridium tetani, een anaerobe, spoorvormende grampositieve bacterie.
Wijze van besmetting
Besmetting vindt plaats via directe inoculatie de bacterie in een open wond bijvoorbeeld door straatvuil, stof, mest, aarde. Dit kan ook via prikverwonding, diepe brandwond of indirect (beet van dier).
Epidemiologie
In Nederland komt tetanus niet veel meer voor sinds de introductie van de vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma eind jaren 40, vorige eeuw. Sinds 1990 is het aantal gevallen van tetanus in Nederland gemiddeld 1.8 per jaar (spreiding 0-5).
In Nederland komt sterfte als gevolg van tetanus zelden voor. In de periode 2000-2014 stierven vijf mensen aan tetanus. Allen waren geboren voor 1950.
Incubatietijd
Deze varieert van 1 dag tot enkele maanden, maar bedraagt meestal 3 tot 21 dagen.
Ziektebeeld
De ziekte begint meestal met niet-specifieke klachten, zoals hoofdpijn en spierstijfheid in de kaken. Vervolgens treden binnen 3 dagen specifieke verschijnselen op, die lokaal of algemeen kunnen zijn.
De ziekteverschijnselen zijn (onder meer) afhankelijk van de leeftijd van de patiënt. Bij volwassenen en oudere kinderen kan tetanus klinisch op drie manieren verlopen:
- gelokaliseerd (zeldzaam): stijfheid in het gebied van de verwonding
- gegeneraliseerd (in circa 80% van de gevallen);
- Spierspasmen rug en overige spieren wat zeer pijnlijk kan zijn
- Risus sardonicus (kramp gelaatsspieren)
- Opistotonus (gespannen, achterovergebogen lichaamshouding met hoofd en hielen naar beneden)
- Laryngospasmen met kans op hypoxemie
- Cefaal (kan uitmonden in gegeneraliseerde vorm): bijvoorbeeld bij wond in het gezicht.
- spasmen in verzorgingsgebied van de (motorische) hersenzenuwen
Complicaties
Fracturen van de wervelkolom op pijpbeenderen kunnen optreden, evenals longembolie, hypertensie, cardiale aritmieën, bacteriële pneumonie en coma.
Voor meer informatie zie: LCI richtlijn Tetanus
Kweek
Soms kan C. tetani uit het wondmateriaal geïsoleerd worden middels een banale wondkweek.
Serologie
Serologie heeft geen plaats in de diagnostiek van tetanus maar kan aangevraagd worden om de vaccinatiestatus te bepalen.
Preventie
Bij verwonding:
Zorgvuldig wondtoilet is voor de preventie van groot belang. Na elke verwonding waarbij de huid beschadigd is, kan tetanus optreden. Ook na triviale verwondingen. Diepe wondjes, zoals na een stap in een roestige spijker zijn berucht.
Profylaxe
Voor postexpositie profylaxe zie: LCI richtlijn Tetanus, stroomschema
Keuze vaccin (actieve immunisatie):
zie onder LCI richtlijn Tetanus, paragraaf preventie, blauwe tabel onder actieve immunisatie
Tetanusimmunoglobuline (passieve immunisatie):
Tetanusimmuunglobuline 250 IE (= 1 flacon). Een dubbele dosering (500 IE) kan overwogen worden bij een hoogrisicoaccident zoals diepe of gecontamineerde wonden met weefselschade en verminderde zuurstoftoevoer.
Zowel tetanusvaccinatie als Tetanusimmunoglobuline dienen zo snel mogelijk na de verwonding toegediend te worden, liefst <24 uur. Echter, bij latere presentatie is het nog zinvol dit tot 21 dagen na de verwonding te doen gezien de incubatietijd.
Link naar therapie advies in Regionaal Formularium