Verwekker
De oorzaak van een acute rhinosinusitis is meestal viraal. Bij ongeveer eenderde van de patiënten, die zich met acute rhinosinusitis bij de huisarts presenteren, heeft de aandoening een bacteriële oorzaak (Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae en minder vaak Staphylococcus aureus en Moraxella catarrhalis).
Epidemiologie
De incidentie van rhinosinusitis in de huisartsenpraktijk wordt geschat op dertig per 1000 patiënten per jaar, met een piek op de leeftijd 30-40 jaar. Bij vrouwen komt een sinusitis ongeveer tweemaal vaker voor dan bij mannen. Bij kinderen van 0-4 jaar wordt de diagnose zeer weinig gesteld, bij kinderen van 5-17 jaar ongeveer acht keer per 1000 patiënten per jaar (bron: NHG standaard acute rhinosinusitis).
Complicaties
Complicaties van rhinosinusitis ontstaan door uitbreiding van de infectie naar omliggende structuren of door intracraniële uitbreiding. Het gaat daarbij om bacteriële complicaties zoals (peri)orbitale cellulitis of (peri)orbitaal abces, etmoïditis, osteomyelitis frontalis, hersenabces, meningitis en caverneuze sinustrombose. Deze complicaties zijn zeer zeldzaam en vereisen directe verwijzing.
Kweek
Een neuskweek geeft geringe informatie over de verwekker van de acute sinusitis en is niet geïndiceerd.
Behandeling bestaat uit niet-medicamenteuze therapie (zoutoplossing, stomen) en eventueel medicamenteuze therapie (pijnstilling en decongestiva).
Antibiotica zijn doorgaans niet geïndiceerd, omdat zij slechts een klein effect hebben op de gemiddelde klachtenduur. Antibiotica lijken niet bij te dragen aan het verminderen van complicaties. Antibiotica kunnen worden overwogen bij patiënten met verminderde afweer of bij patiënten die meer dan vijf dagen koorts hebben of bij wie opnieuw koorts optreedt na een aantal koortsvrije dagen binnen één klachtenepisode.
Opties zijn amoxicilline, doxycycline, co-trimoxazol of amoxicilline-clavulaanzuur gedurende 1 week.
Link naar therapie advies in Regionaal Formularium