Verwekker
Ziekte van Weil, ernstige vorm, Icterohaemorrhagiae, Copenhageni, overgedragen door ratten
Modderkoorts, milde vorm, Grippotyphosa, overgedragen door veldmuizen
Melkerskoorts, Milde vorm, Hardjo uit de Sejroe groep, overgedragen door runderen
Epidemiologie
Leptospirose is een zoönose die wereldwijd voorkomt. Bij de mens is de infectie praktisch altijd het gevolg van direct of indirect contact met besmette urine van dieren. Besmetting van mens op mens, seksueel, transplacentair of met de moedermelk is zeldzaam. In Nederland zijn de belangrijkste reservoirs voor leptospiren ratten, veldmuizen en runderen. In Nederland komen de ziekte van Weil en de mildere modderkoorts het vaakst voor.
Wijze van besmetting
Personen die in het kader van hun beroep of hobby in aanraking komen met oppervlaktewater, modder of (wilde) dieren lopen risico op leptospirose. Bijvoorbeeld (vee)boeren en tuinders, ongediertebestrijders, watersporters, triatleten, vissers, jagers e.d. Toerisme met avontuurlijke activiteiten, zoals canyoning, rafting en jungletochten zijn ook een risico, evenals de tegenwoordig populaire mud- en obstakelruns.
Nadat de leptospiren via wonden, slijmvliezen of de verweekte huid zijn binnengedrongen, treedt snel hematogene verspreiding op met aantasting van diverse organen, het centrale zenuwstelsel en het oog. Bij de pathogenese spelen beschadiging van het capillaire endotheel, stollingsstoornissen, bloedingen, hypoxie en vasculitis een rol. Later in het beloop van de ziekte spelen ook immuuncomplex en auto-immuun fenomenen een rol.
Incubatietijd
De incubatietijd is 2 tot 30 dagen, meestal 7 tot 12 dagen.
Ziektebeeld
De ernst van ziekte kan variëren van subklinisch tot ernstige fulminante infectie met hoge mortaliteit. De meest beschreven symptomen in Nederland zijn koorts, spierpijn, hoofdpijn, koude rillingen, diarree, braken en verminderde urineproductie. Minder dan 1 op de 100 infecties leidt tot ernstige leptospirose, waarbij ziekenhuisopname nodig is.
Afhankelijk van de ernst van de symptomen wordt leptospirose tegenwoordig ingedeeld in ernstige (ziekenhuis opname) en milde leptospirose. De ziekte van Weil wordt vaak als synoniem gebruikt voor ernstige leptospirose. Severe Pulmonary Haemorrhagic Leptospirosis (SPHL) is een steeds vaker voorkomende levensbedreigende vorm vooral als deze gepaard gaat met nier- en leverfalen.
Klinische manifestaties variëren van licht tot zeer ernstig:
- acuut optredende koorts, koude rillingen
- hoofdpijn
- nekstijfheid
- spierpijn (inclusief de buikspieren)
- misselijkheid en braken
- diarree of constipatie
- geelzucht
- hepato- en splenomegalie
- conjunctivale injectie, soms met bloedingen
- huiduitslag, petechieën
- anurie of oligurie
- albuminurie en hematurie
De diagnostiek wordt verricht door het Nationaal referentielaboratorium voor Leptospirosen (NRL) gevestigd in het AMC in Amsterdam.
Directe diagnostiek (PCR)
Als de patiënt korter dan 10 dagen ziek is dan wordt directe diagnostiek verricht op EDTA-bloed met een kwantitatieve PCR. Deze PCR kan ook gedaan worden op urine, serum, liquor en eventueel (post mortem) weefsel. Er wordt ook geprobeerd de leptospiren te kweken al heeft dat weinig toegevoegde waarde voor het therapeutisch beleid, omdat de uitslag lang op zich laat wachten. Dit wordt vooral in het kader van onderzoek gedaan.
Indirecte diagnostiek (serologie)
Indien een patiënt langer dan 10 dagen ziek is wordt alleen indirecte diagnostiek uitgevoerd. Onafhankelijk van de ziekteduur wordt dan gekeken naar de aanwezigheid van specifieke antistoffen. Deze zijn na ongeveer 5 tot 7 dagen aantoonbaar in het serum met behulp van serologische testen zoals ELISA en de microscopische agglutinatie test (MAT). Specifieke IgM antistoffen wijzen op een acute of recente infectie. Soms is een tweede serummonster nodig om een significante titer-stijging of een seroconversie aan te tonen.
Link naar therapie advies in Regionaal Formularium
Zie voor meer informatie de website van het LCI/RIVM: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/leptospirose