Verwekker
Genitale herpes wordt meestal veroorzaakt door het herpes simplex virus 2 (HSV2), een dubbelstrengs DNA-virus dat behoort tot de familie van de Herpesviridae.
Epidemiologie
Het voorkomen van HSV 2 is sterk variabel over de wereld. Lijkt wat toe te nemen in de westerse wereld.
Wijze van besmetting
De besmetting met herpes simplex virus verloopt door direct contact van de persoon die het virus uitscheid met de mucosa. Daarnaast is er bij zwangeren de mogelijkheid van transplacentaire overdracht van het virus (5% van totaal) of overdracht tijdens de partus (75-95% van totaal).
Incubatietijd
2-12 dagen, gemiddeld 4 dagen.
Omdat zowel de primaire infectie als reactivatie symptoomloos kunnen verlopen is iemand die de infectie heeft gehad levenslang potentieel besmettelijk, ook als deze geen klachten heeft.
Ziektebeeld
De meerderheid (ong. 60%) van de primaire HSV 2 infecties verloopt asymptomatisch, bij vrouwen verloopt het vaker symptomatisch dan bij mannen.
Bij een symptomatische primo-infectie hebben vrouwen meer dan mannen een prodromale fase, bestaande uit koorts, malaise en spierpijn. Bij vrouwen ontstaan daarna klachten van pijn, jeuk, dysurie, vaginale afscheiding en regionale lymfadenopathie. Bij mannen komen ook urethritisklachten voor en kan de mictie zodanig pijnlijk verlopen dat urineretentie optreedt.
Na 6 tot 7 dagen ontwikkelen zich de huid- en slijmvliesafwijkingen soms met helder vocht gevulde blaasjes. De laesies duren bij een primo-infectie 7-28 dagen en genezen zonder littekens. Laesies kunnen ook atypisch zijn, bv fissuren, furunkels, plaatselijke erytheem, lineaire ulceraties of excoriaties.
Recidieven
De frequentie van de recidieven wisselt sterk, afhankelijk van het virustype en de lokalisatie. Bij de meeste patiënten is er een afname in de tijd en in ernst, maar dit patroon is zeer variabel. Bij HSV-2 neemt het aantal recidieven af na het eerste jaar, maar blijft daarna vrij constant gedurende jaren.
Complicaties
Deze treden vrijwel alleen op bij een primaire infectie met HSV-1 of HSV-2. Een voorbeeld is aseptische meningitis (nekstijfheid, hoofdpijn en fotofobie), die vaker bij HSV-2 dan bij HSV-1 voorkomt. Ook kan autonome dysfunctie of myelitis transversa optreden.
Symptomen van de autonome dysfunctie kunnen zijn: hyperesthesie of anesthesie in de lumbale of sacrale regio en urine retentie of obstipatie.
Voor meer informatie zie: LCI RIVM richtlijnen herpessimplex
Serologie
Om te bepalen of iemand ooit een infectie met HSV 2 heeft doorgemaakt kan men gebruik maken van het aantonen van type-specifieke IgG antistoffen. Voor de IgM antistoffen kan niet voldoende betrouwbaar een onderscheid worden gemaakt tussen type 1 en 2.
Typespecifieke serologie kan relevant zijn bij zwangeren, wanneer sprake is van verdenking op een primaire infectie aan het eind van de zwangerschap (vaginale partus of sectio) of om de serostatus te bepalen van een zwangere wanneer (anamnestisch) sprake is van genitale herpes bij haar partner (preventie infectie zwangere)
Moleculaire diagnostiek
De meest gevoelige methode voor het aantonen van een actieve herpes genitalis infectie is een PCR op een uitstrijk van de leasie. Er wordt eerst een algemene PCR voor HSV gedaan, indien deze positief is wordt aanvullend gekeken of het om een HSV 1 of HSV 2 infectie gaat.
Preventie
Er is geen vaccin beschikbaar voor HSV.
- Contact met laesies of geïnfecteerd materiaal dient vermeden te worden.
- Het gebruik van condooms verlaagd de transmissiekans, maar kan transmissie niet geheel voorkomen.
Behandeling
De indicaties voor behandeling bij herpes genitalis zijn een primo-infectie en hinderlijke recidieven.
Link naar therapie advies in Regionaal Formularium