Verwekker
Hepatitis E virus (HEV) is ontdekt in 1978 na een epidemie in Kashmir (India). Hepatitis E virus is een enkelstrengs RNA virus zonder envelop wat behoort tot de familie van Hepevirussen. Hepatitis E komt voor bij mensen en onder andere varkens en wordt onderverdeeld in 7 genotypen, waarbij alleen genotype 1 tot en met 4 infecties bij de mens geven. Genotype 2 komt uitsluitend bij mensen voor, genotype 1, 3 en 4 worden ook bij varkens gevonden.
Epidemiologie
Genotype 1 en 2 komen in Nederland voor als importziekte (vooral uit India, Pakistan en Bangladesh). In Nederland komt vooral veel genotype 3 voor bij groot wild en varkens. Een studie onder bloeddonoren laat zien dat 27% antistoffen bezit tegen genotype. 3 Transmissie is hoofdzakelijk feco-oraal na consumptie van rauw of onvoldoende verhit besmet vlees of besmet water (fecaal verontreinigd). Ook parenterale en verticale transmissie is beschreven. Circa 1 op de 1000 bloeddonaties is positief voor hepatitis E-RNA.
Incubatietijd
De tijd tussen infectie en de eerste symptomen is gemiddeld 40 dagen (2-8 weken).
Ziektebeeld
De verschijnselen van een hepatitis E zijn vergelijkbaar met hepatitis A. De infectie verloopt meestal mild of subklinisch. Symptomen kunnen zijn koorts, misselijkheid, soms pijn in de bovenbuik , verminderde eetlust, jeuk en geelzucht. De duur varieert van 1 tot 4 weken.
Klinische ziekte door genotype 3 en 4 wordt voornamelijk gezien bij oudere mannen (>50 jaar). Bij immuungecompromitteerde patiënten zoals patiënten met een stamceltransplantatie of orgaantransplantatie en patiënten die langdurig steroïden of biologicals (zoals anti-TNF) gebruiken, kunnen tijdens of na behandeling met chemotherapie een chronische hepatitis E ontwikkelen (meestal genotype 3).
Complicaties
Zwangeren met name in het derde trimester hebben een sterk verhoogde kans op complicatie na een hepatitis E infectie met genotype 1 en 2. Hierbij zijn mortaliteitscijfers gerapporteerd van 30-100%. Genotype 3 infecties lijken daarentegen niet ernstiger te verlopen bij zwangeren. Bij niet zwangeren is de case-fatality rate voor genotype 1 en 2 minder dan 0,01%, voor genotype 3 en 4 is dit verwaarloosbaar.
Chronische hepatitis E door genotype 1 komt in Nederland voor bij 1% van de levertransplantatiepatiënten, bij 1-2,3 % na harttransplantatie en in 2,4% na stamceltransplantatie.
Er is een associatie met extra-hepatische verschijnselenwaaronder neurologische symptomen, zoals Guillain-Barré syndroom en neuralgische amyotrofie, trombocytopenie en aplastische anemie, acute glomerulonefritis, thyreoïditis en acute pancreatitis.
Serologie
De aanwezigheid van antistoffen tegen hepatitis E wijst op contact met hepatitis E. Bij immuuncompetente personen zijn HEV-IgG en HEV-IgM aanwezig op het moment dat symptomen ontstaan. Een actieve HEV-infectie wordt vastgesteld door het aantonen anti-HEV-IgM. Na 3 maanden is de IgM respons in de meeste gevallen niet meer aantoonbaar. IgG blijft waarschijnlijk levenslang aanwezig. Waarschijnlijk beschermen antistoffen niet tegen een re-infectie of re-activatie.
Moleculaire diagnostiek
Detectie van het virus zelf kan door aantonen van HEV-RNA in serum, plasma of feces. Bij immuuncompetente personen wordt HEV-RNA binnen een paar dagen tot enkele weken na het ontstaan van symptomen geklaard uit bloed, in feces is het virus vaak nog langer aantoonbaar. Geïnfecteerde mensen kunnen hoge concentraties HEV uitscheiden in de feces gedurende enkele dagen. Bij immuungecompromitteerde personen kan dit veel langer duren. Bij immuungecompromitteerde patiënten is HEV-RNA in serum of plasma de diagnostiek van keuze aangezien de antistofrespons sterk vertraagd is of geheel afwezig blijft.
Meldingsplicht
Er is geen meldingsplicht voor hepatitis E. Door de virologische laboratoria worden jaarlijks zo’n 200 tot 300 gevallen gevonden.
Behandeling
De behandeling van hepatitis E is symptomatisch. Bij personen die immunosuppressiva gebruiken kan een chronisch verlopende HEV-infectie genezen door tijdelijk de dosering van de immunosuppressiva te verminderen. Dit is succesvol in ongeveer 1/3 van de patiënten. Er is geen geregistreerd geneesmiddel voor HEV. Gunstige effecten zijn beschreven van oraal ribavirine voor ernstige of chronische HEV-infecties.
Immunisatie
Een recombinant vaccin is beschikbaar namelijk Hecolin® (HEV-239). Het is geregistreerd in China en tot nu toe alleen daar op de markt gebracht. Het vaccin is werkzaam tegen genotype 1 en 4, geeft een goede bescherming (getest in een volwassen populatie). Andere vaccins zijn nog in ontwikkeling.
Overige preventieve maatregelen
Reizigers naar endemische gebieden doen er verstandig aan het algemene reizigersadvies te volgen en geen ongekookt water van onbekende afkomst te drinken, of ongekookte schelpdieren, vlees, groente of ongewassen fruit te eten.
Het is raadzaam om op te passen met rauw varkensvlees/-lever vooral bij immuunsuppressie. Zie 'Informatie voor ziekenhuisdiëtisten - Voedingsadvies voor risicogroepen ter preventie van HEV' op http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/hepatitis.aspx
Zie voor verdere informatie ook: