Verwekker
Adenovirus
Het Adenovirus is een DNA-virus. Er zijn verscheidene serotypen, die gerelateerd zijn aan verschillende ziektebeelden. Met name type 40 en 41 veroorzaken enteritis. Transmissie van adenovirus is in principe fecaal-oraal en van mens op mens.
Noro-/sapovirus
De Norwalk-like- (noro-) en de Sapporo- (sapo-) virussen behoren tot de Caliciviridae, kleine RNA-virussen zonder envelop. Van het norovirus zijn verschillende genogroepen, waarvan er 3 (GI, GII en GIV) bij mensen tot klachten kunnen leiden. Transmissie van norovirus is in principe fecaal-oraal en van mens op mens. Braaksel is zeer besmettelijk, waardoor ook aerogene verspreiding van het virus kan voorkomen. Ook besmetting via gecontamineerde objecten (bv deurknoppen, speelgoed) kan optreden.
Astrovirus
Astrovirussen is een virusfamilie van kleine RNA-virussen zonder envelop. De Mamastrovirussen zijn de groep die bij mensen tot klachten kunnen leiden. Transmissie van astrovirus is in principe fecaal-oraal en van mens op mens.
Epidemiologie
Adenovirus
Adenovirussen zijn in ca 5-10% van de diarreeklachten bij jonge kinderen de oorzaak. Bij volwassenen vormen adenovirussen een beperkter percentage van de diarreeverwekkers, echter soms kunnen er plaatselijke verheffingen voorkomen (bv in ziekenhuizen, verpleeghuizen, kinderdagverblijven of gezinnen). Ook bij ouderen en immuungecompromitteerden kunnen adenovirussen een oorzaak zijn van diarree. De meeste infecties lijken gerelateerd aan de wintermaanden (december t/m mei).
Noro-/Sapovirus
Noro en sapovirussen zijn minder leeftijdsgebonden dan adeno-/astrovirusinfecties. Vooral norovirusinfecties komen veel voor (ca 600.000 gevallen per jaar in Nederland. Bij kinderen die in een ziekenhuis zijn opgenomen met gastro-enteritis wordt in 16% van de gevallen norovirus gevonden, bij volwassenen is dit ongeveer 10%. ). Infecties door het norovirus worden het hele jaar door gezien, met een piek in de wintermaanden. Plaatselijke verheffingen met norovirus zijn regelmatig voorkomend, ca 60% van de uitbraken van gastro-enteritis in Nederland worden veroorzaakt door norovirus. Ca 15% van alle norovirusuitbraken zijn voedsel gerelateerd.
Astrovirus
Astrovirussen zijn in ca 2-9% van de diarreeklachten bij jonge kinderen de oorzaak. Bij volwassenen worden astrovirussen minder vaak aangetoond. De meeste infecties lijken gerelateerd aan de wintermaanden (december t/m mei).
Incubatietijd
- Adenovirus: Meestal tussen de 1 en 14 dagen
- Noro-/Sapovirus: Meestal tussen de 12-48 uur
- Astrovirus: Meestal tussen de 4-5 dagen
Ziektebeeld
Het ziektebeeld van alle vier hier benoemde gastro-intestinale virussen bestaat vooral uit diarreeklachten. Bij norovirus, en in mindere mate bij adenovirussen, kan ook hevig braken optreden. Er is meestal geen bloed- of slijmbijmenging in de feces. Koorts kan optreden, maar staat meestal niet op de voorgrond. De grootste complicatie die kan optreden is uitdroging. De symptomen verdwijnen meestal na 2 tot 3 dagen bij volwassenen en na ongeveer 1 week bij kinderen. Bij mensen met een verminder afweer en bij ouderen kunnen de klachten echter langduriger blijven bestaan.
PCR
Alle vier hier benoemde gastro-intestinale virussen worden bepaald met behulp van PCR. De PCR bestaat uit een viraal gastro-enteritis panel, waarin ook het rotavirus getest wordt.
Deze bepaling is alleen geschikt voor vloeibaar/brijige feces. Deze feces kan ingestuurd worden mbv de verzendkokers voor het fecesonderzoek, die door ons laboratorium kunnen worden verstrekt.
Naast de administratieve gegevens van de patiënt is van belang:
- duidelijk vermelden welk(e) onderzoek(en) word(t)en gewenst
- klinische gegevens
- epidemiologische gegevens (vooral bij explosies, recent verblijf in het buitenland)
- datum van afnemen
Meldingsplicht
Volgens de Wet publieke gezondheid geldt voor voedselinfecties, waarbij bij 2 of meer personen anamnestisch een verband bestaat met het gebruik van verdacht voedsel of vocht, meldingsplicht. Instellingen waar voor infectieziekten kwetsbare populaties verblijven, dienen meerdere gevallen van gastro-enteritis te melden bij de GGD. Individuele gevallen zijn niet meldingsplichtig.
Behandeling
De behandeling is symptomatisch en gericht op het voorkomen en/of bestrijden van uitdrogingsverschijnselen.
Immunisatie
Tot op heden is er nog geen vaccin voor adeno-, noro-, sapo- of astrovirussen.
Preventie
Gastro-intestinale virussen zijn besmettelijk en verspreiding treedt vaak makkelijk op. Vooral het norovirus is berucht, gezien het niet wordt aangetast door invriezen of koelen, resistent is tegen vele desinfectiemiddelen in de gebruikelijke dosering en tegen sterke schommelingen in de zuurgraad kan.
Strikte naleving van hygiënemaatregelen is waarschijnlijk de belangrijkste vorm van preventie. Personen met klachten van gastro-enteritis (braken en/of diarree) moeten niet werken in de voedselbereiding of directe patiëntenzorg. Na klinisch herstel kunnen de eigen werkzaamheden hervat worden, mits de hygiënemaatregelen zeer strikt worden nageleefd. Zeker rond toiletgebruik, omdat na het verdwijnen van de symptomen het virus nog weken kan worden uitgescheiden.
Voor verdere adviezen m.b.t. desinfectie en infectiepreventie rondom (noro-)virusuitbraken verwijzen we u naar de LCI richtlijn norovirus en de WIP-richtlijn Norovirus.